Hallucinaties bij ouderen

Hallucinaties bij ouderen komen vooral voor wanneer er een specifiek medisch probleem is ontstaan. Hallucinaties en waanideeën kunnen bijvoorbeeld ontstaan wanneer iemand te maken heeft met een delier, of met dementie (zoals bij de ziekte van Alzheimer). Iemand leeft dan gedeeltelijk of volledig, tijdelijk of voor een langere periode in een eigen versie van de realiteit. Het kan zijn dat iemand zijn verleden opnieuw beleeft, of dat diegene te maken krijgt met sterke gevoelens van achterdocht en angst voor dingen die er eigenlijk niet zijn. Hallucinaties en waanideeën kunnen dus heel uiteenlopend zijn.

Hallucinaties bij dementie: wat kunt u verwachten?

Wanneer er sprake is van hallucinaties bij dementie, of waanideeën bij dementie, is iemand overtuigd van bepaalde ideeën die niet berusten op de waarheid. Dementerende mensen kunnen bijvoorbeeld denken dat de nieuwslezer van het journaal rechtstreeks tegen ze praat, of dat ze bestolen worden. Ze kunnen soms achterdochtig en agressief reageren, omdat ze volledig overtuigd zijn van deze ideeën.

Hallucinaties waarbij iemand iets ziet of hoort wat er in werkelijkheid niet is, komen het meeste voor bij vormen van dementie. Ze kunnen beangstigend zijn voor degene die ze heeft, maar soms ook prettig. Bijvoorbeeld wanneer iemand allerlei mooie kleuren ziet, die er eigenlijk niet zijn. Hallucinaties bij dementie bestaan doorgaans ook uit oordeelstoornissen: de dementerende ziet dan een voorwerp voor iets anders aan en reageert daarop.

Hoe gaat u om met hallucinerende mensen?

Hallucinaties bij ouderen kunnen verschillende oorzaken hebben, maar hebben allemaal dezelfde basis: iemand gaat volledig op in zijn of haar eigen belevingswereld. Vaak is dat tijdelijk, soms is het voor een langere periode. Het belangrijkste in dit soort situaties is dat u niet tegen de hallucinaties ingaat of probeert iemand te overtuigen van het tegendeel. Dat heeft namelijk geen zin, en de kans dat iemand erdoor gefrustreerd raakt of boos wordt, is dan alleen maar groter.

Soms kan ‘mee gaan’ in de hallucinaties of waanideeën een oplossing zijn, maar dat kan alleen in onschuldige gevallen. Wanneer iemand achterdochtig of angstig is, kan de situatie erger worden als iemand anders dat bevestigt (en voedt). Het is beter om begrip te tonen, maar om ook te zeggen dat u deze personen/geluiden/gevoelens zelf niet ervaart. Sowieso is het verstandig om eerst te bepalen of er sprake is van een oordeelstoornis, of echt een hallucinatie.

In de Leefwijzer van Zuster Jansen vindt u ook andere interessante artikelen over gedragsveranderingen, dementie, ouderengeneeskunde en gerelateerde onderwerpen. Kijk daar gerust voor meer informatie.

Onderwerpen